Crash van bommenwerper Lancaster ED347 Proostensteeg Den Hout 20-12-1942

Meer lezen….

CRASH BOVEN DEN HOUT VLAK VOOR KERST 1942 KOSTTE ZEVEN ENGELSE VLIEGERS HET LEVEN
De zondagse rust van de 20ste december 1942 in Den Hout wordt al in het begin van de avond verstoord door geluiden van vliegtuigen en afweergeschut. Als het lawaai in de lucht toeneemt, onderbreken de families Halters en Van Oerle aan de Achterstraat hun zondagse kaartavond om buiten poolshoogte te gaan nemen. Het is even voor 20.30 uur als zij vanaf de richting van de Houtse Heuvel een enorm brandend vliegtuig op zich af zien komen. Bernhard van Oerle (toen 14 jaar): “Door het vuur werd de hele buurt enorm verlicht, het was zo fel dat je er bijna niet in kon kijken”. Het toestel – een AVRO Lancasterbommenwerper – komt op een hoogte van nog geen 15 meter over, maakt een flauwe bocht noordwaarts om een honderdtal meters verderop in de eerste bocht van de Proostensteeg te pletter te vallen. “Het is dat het vliegtuig wat afboog, anders was het midden op de boerderij van Zeep Halters gevallen”, zegt Bernhard. Ontploffende munitie weerhoudt de toegesnelde buurtbewoners en andere Houtenaren ervan al te dicht bij het brandende wrak te komen.

 “Het vliegtuig lag in honderden stukken aan weerskanten van de Proostensteeg en brandde door de gecrashte brandstoftanks als een fakkel. Wij begrepen al snel dat de kans dat de piloten het neerstorten hadden overleefd erg klein zou zijn. In de bomen naast de boerderij zagen wij flarden van parachutes”. Later bleek die gedachte juist te zijn. Bij de crash kwamen alle zeven inzittenden om het leven. Korte tijd na het neerstorten waren politie en brandweer ter plaatse. Toen later op de avond Duitse soldaten – gelegerd op het vliegveld Gilze-Rijen – kwamen, werd het hele gebied verboden terrein. Dat bleef veertien dagen zo.

Avro-Lancaster 'Leader'; MoD/Crown copyright 2018

Luchtgevecht
Op de bewuste avond is Gustaaf Bekkers, hoofd van de Luchtbeschermingsdienst en adjunct-inspecteur van politie in Oosterhout, aan het werk. Zoals hij in zijn proces-verbaal schrijft, neemt hij grote activiteit van luchtgeschut in de omgeving van Oosterhout waar. Om 20.25 uur ziet de politieman lichtsporen aan de hemel in westelijke richting. 

Hij vermoedt ter hoogte van Terheijden. De lichtsporen duiden op een luchtgevecht. 

De waarnemingspost (op de toren van de St. Jan in Oosterhout), bevestigt wat hij gezien heeft. Van deze post hoort Bekkers ook dat er om 20.29 uur een brandend vliegtuig neergestort is ‘onder de gemeente Oosterhout, rechts van de kerk van Den Hout, grote brand zichtbaar, verschillende ontploffingen hoorbaar’. Ook krijgt Bekkers van de Houtse politieagent F. van Meel telefonisch de melding van het neerstorten. Als Bekkers op de plaats van het ongeluk aankomt, ziet hij over een afstand van vijfhonderd meter brandende brokstukken van het vliegtuig liggen. Door de duisternis, het gevaar van ontploffende munitie en de mogelijke aanwezigheid van niet ontplofte bommen, kan hij niet veel doen. Bekkers richt zijn aandacht op eventuele gewonden, laat het publiek op afstand houden en spreekt met getuigen. Samen met de Feldgendarmerie van de post Oostpolder in Raamsdonksveer wordt aan de hand van teksten op de wrakstukken vastgesteld dat het om een Engels vliegtuig gaat.
“Wij hoorden dat pas later”, zegt Bernhard van Oerle, “het gerucht ging dat het misschien wel een Duits toestel was, omdat de Duitsers het gebied zo hermetisch hadden ‘afgesperd’.”


Identificatie

Over een grote afstand worden ook de stoffelijke resten van de zeven vliegers gevonden. Op 22 december krijgt Bekkers van de Duitsers opdracht de omgekomenen te identificeren. Van drie vliegers wordt het herkenningsplaatje gevonden. Van de andere omgekomenen worden kledingresten en andere voorwerpen verzameld die later identificatie mogelijk zullen maken. Na de identificatie worden de stoffelijke resten gekist en overgebracht naar de algemene begraafplaats aan de Nieuwe Bouwlingstraat. Daar zijn zij – daags voor kerstmis – in de loop van de voormiddag van 24 december 1942 begraven.


Zomer 2007
Een van de omgekomen Engelse vliegers is Harry George Ford. In de zomer van 2007 waren nabestaanden in Oosterhout om zijn graf op de begraafplaats aan de Bouwlingstraat te bezoeken. Ook wilde de familie meer te weten komen over de toedracht en de plaats van het ongeluk. Helaas lukte dat niet. Pas later, toen zij al weer naar Engeland waren vertrokken, kwam de familie van Ford in contact met Jos van Alphen, de kenner bij uitstek van de lokale geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Kort daarna was er een ontmoeting met Van Alphen waarop hij de gebeurtenissen van de fatale 20ste december 1942 kon toelichten en een bezoek aan de Proostensteeg werd gebracht.

LUCHTGEVECHT dat vooraf ging aan de crash

Het luchtgevecht dat voorafging aan de crash van de Lancaster wordt geclaimd door de nachtjachtpiloot Luitenant Erich Richter van 2./NJG1 (Nachtjagdgeschwader 1). 

Vanaf 10 december was 2./NJG.1 gestationeerd op Gilze-Rijen, ter verdediging van het zuidwestelijk gedeelte van het Brabantse luchtruim. Uit de Duitse claimdocumenten blijkt de toekenning van het luchtgevecht op 20 december 1942 boven Den Hout aan Richter. De Duitse administratie kende aan de claim van Richter zelfs een zogenaamd waarderingsnummer, een Anerkennung, toe. 

Niet bekend is wie Richter’s Bordfunker (radiotelegrafist) was die avond. In aanmerking hiervoor komen Obergefreiter Karl Pöttker en Oberfeldwebel Richard Kahle. 

Het toestel waarin Richter vloog was een Bf 110 F4. Het 2./NJG1 was indertijd uitgerust met dit type vliegtuig.


SLACHTOFFERS liggen in Oosterhout begraven
De stoffelijke resten van de zeven omgekomen Engelse vliegers zijn op de crashplaats, na zo goed mogelijk geïdentificeerd te zijn, gekist en overgebracht naar de protestantse begraafplaats aan de Nieuwe Bouwlingstraat 4 te Oosterhout. De begrafenis vond – daags voor kerstmis – plaats in de voormiddag van 24 december 1942. In de jaren daarna zijn de graven onderhouden door bereidwillige Oosterhoutse burgers. Hun graven zijn daar anno 2022 nog te vinden.









Protestantse begraafplaats aan de Bouwlingstraat in Oosterhout met de graven van de bij de crash in de Proostensteeg omgekomen zeven Engelse vliegers.
Foto: Els Jolie.

ELIZABETH STUART LYON-LYNES heeft haar vader nooit gekend Elizabeth Stuart Lyon-Lynes is de dochter van James William Lynes. Elizabeth heeft haar vader nooit gekend. Zij werd geboren op 25 januari 1943, ruim een maand na de crash waarin haar vader omkwam. De vrouw van Lynes, Margaret Christine Lane, geboren in Oxford in april 1918, bleef alleen achter met haar dochter Elizabeth. Omdat ze van haar overheidspensioen niet rond konden komen, moest Margaret gaan werken. Elizabeth werd opgevangen in een nurseryschool in Oxford. Liz Lyon Stuart-Lynes (dan 71) schrijft rond 2014 aan Jan Jolie (bezig met het boek over de vliegtuigcrashes): “Mijn vader is een maand voor mijn geboorte omgekomen. Terwijl ik opgroeide, wist ik bijna niets van hem. Ik wil graag alles weten wat je me over hem kunt vertellen. Ik wist niet dat er twaalf crashes in jullie gebied waren. Ik voel me nederig en dankbaar dat jullie zoveel zorg en respect hebben getoond voor de gevallenen.” In 2014, op 14 oktober bezoekt ze het graf van haar vader voor de eerste keer. Bij die gelegenheid zegt ze: “Mijn vader, Navigator James Lynes ging naar de oorlog en kwam niet meer terug. Ik heb hem nooit gekend. Het is zo ver weg. Ik ken hem alleen van foto’s en uit verhalen.” Op het graf van haar vader 28 ten tijde van de crash plaatste ze een plaquette. Liz: “Als kind wist ik weinig over hem, alleen dat hij met een Lancaster-bommenwerper vloog. Later heb ik ontdekt wat voor soort men hij was. Ik ben trots op hem en op als die jonge mannen die sneuvelden voor onze vrijheid.”

Liz Stewart-Lyon Foto: Els Jollie
Plaquette van Liz die zij op het graf van haar vader plaatste